Menu Sluiten

Gebedsmolens en Dal Bhat (Nepal deel 1)

“To travel, to experience and learn: that is to live” – Tenzing Norgay Sherpa

In maart 2018 kwam een van mijn oudste reisdromen uit. Ik reisde naar het hoogste gebergte ter wereld, de Himalaya. Nee, het is nog beter, ik wandelde 2 weken tussen de reuzen in het Annapurna gebergte en ervoer de natuur, de stilte, het geweldige eten en de lieve mensen van Nepal.

Na mijn vlucht kom ik aan in Kathmandu. Een chaotische stad met veel, heel veel auto’s en brommertjes die hun weg proberen te vinden. Het is te druk in het spitsuur en heel interessant om herkauwende koeien te zien liggen midden in deze chaos. Hun heilige status beschermt hen tegen aanrijdingen. Mijn taxi vindt door deze chaos de weg naar mijn hotel en daar ontmoet ik mijn trekking groep. Ik ben opgewonden, hier begint het pas echt.

De volgende ochtend rijden we per bus en jeep (weer de verkeerschaos tegemoet en ook de uitdagende zandwegen) naar Besi Sahar en uiteindelijk Syange. We checken in in een theehuis met uitzicht op de prachtige watervallen. Het valt allemaal wel mee. Het eten is goed, het bed is goed, de omgeving is erg mooi en het gezelschap interessant. Na de eerste nachtrust rijden we nog zo’n 45 minuten naar Jagat, het beginpunt van onze trekking. Eindelijk kunnen we beginnen met lopen. Het is een van de langste dagen om mee te beginnen. We gaan helemaal naar Bagarchhap (2100m), ongeveer 21 km verderop in een mooie vallei, langs een ruige en kronkelende rivier. Voor mij is het landschap erg spectaculair. We trekken als groep en zelfs onze dragers blijven het grootste deel van de tocht bij ons.

De volgende dagen gaan we naar Chame (14 km, 2700m) en Upper Pisang (17 km, 3320m). Het landschap verandert terwijl we steeds hoger klimmen. We blijven de rivier volgen, het geluid ervan heeft een kalmerend effect op mij. We zien de eerste besneeuwde toppen van de Lamjung Himal, Manaslu (8156m) en Annapurna II (7937m). Dit is wat ik wilde zien. Bij de lunch eet ik mijn eerste Dal Bhat, en het smaakt goed. Ik hou van dit land, alles past op een bepaalde manier bij me…

Langzaam maar zeker winnen we hoogte met elke stap die we zetten. Omdat we in Manang de grens van 3500m bereiken, is het verplicht om ’s middags een acclimatisatiewandeling te maken. We gaan dan gewoon een paar honderd meter omhoog, maken een praatje, genieten van het uitzicht en het landschap en dalen weer af naar ons theehuis. Dit alles om hoogteziekte of AMS (Acute Mountain Sickness) te voorkomen. Een ander ding is een liter vocht drinken per 1000m hoogte. Het is zwaar, maar uiteindelijk heeft het me geholpen. Ik had helemaal geen symptomen.

Na Pisang komen we aan in Manang (18 km, 3500m). Mijn hart pompt inmiddels wat meer als het zuurstofniveau in mijn bloed daalt. Het verlangen naar zoetigheid is er echter niet minder om. In Manang vinden we een aantal bakkerijen met de meest fantastische taarten en gebakjes. Chocolade brownies en echte barista koffie in deze magische omgeving… dit moet de hemel zijn. We blijven hier 2 dagen om weer wat te acclimatiseren. Eerst gaan we naar de stupa op de heuvel achter het theehuis (3650m), de volgende dag steken we de rivier over en wandelen we omhoog (3850m) naar enkele heilige uitzichtpunten met veel gebedsvlaggen en prachtige uitzichten op de gletsjer en het meer. Onderweg draai ik aan elke gebedsmolen, onder het zingen van ‘Om Mani Padme Hum’. Voor goed Karma wordt me verteld, maar ik vraag ook om mooi weer. Je weet maar nooit.

Op dag 5 wandelen we naar Yak Kharka en overschrijden de 4000m grens. De grens waar het zuurstofgehalte tot 50% van normaal is gedaald. De middagwandeling gaat weer bergopwaarts (4150m) en laat ons kennismaken met de yak. Yaks zijn grote, harige runderen die vrij rondlopen, net als alle andere runderen in dit land. Een beetje wilder alleen, dus we zijn wat voorzichtiger.

Ondertussen daalt ook de temperatuur. De nachten zijn ijskoud en de donzen slaapzak komt eindelijk van pas. Tot nu toe hebben we geluk met het weer, dus overdag wandelen in T-shirt is nog steeds comfortabel. Laatste stop voor de hoogste pas is Thorung Phedi (9 km, 4500m). Niet ver, maar de omgeving is absoluut indrukwekkend. Hoge bergen rondom ons, het is het einde van de vallei. We zien sneeuw, indrukwekkende toppen en genieten nog steeds van prachtig weer (het draaien van de gebedsmolens loont). De middagwandeling (4800m) toont ons het eerste stukje van het parcours van morgen. Omdat we starten in het donker, kunnen we die dan het niet zien.

Het eerste deel van deze tocht is geweldig. We hebben zoveel verschillende landschappen gezien, vriendelijke mensen ontmoet, heerlijke Dal Bhat gegeten en vele kilometers gelopen. En het is nog niet voorbij… (deel 2).

“Climb mountains not so the world can see you, but so you can see the world” – unknown