“Kaokeln is gien kuunst, maor eierkeggen wal” – makkelijker gezegd dan gedaan (Drents gezegde)
Er is mooi weer voorspeld, dus ik besluit nog een paar dagen te gaan fietsen in Nederland. Na wat puzzelen en surfen op internet besluit ik naar de provincie Drenthe te gaan. Ik denk dat ik een mooie tocht heb bedacht.
Dag 1: Coevorden – Dwingeloo
Ik parkeer de auto in Coevorden, hang de tassen aan de fiets en ga op pad. Eerste stop is Orvelte, een autovrij, historisch dorp met veel groen, ontstaan in de middeleeuwen. Typisch Drents, met leuke historische boerderijen en een heuse paardentram (voor de toeristen). De sfeer is lekker druk en ik besluit een pauze in te lassen. Niet voor lang, want ik wil nog naar Westerbork fietsen. Mijn doel is een herdenkingscentrum voor het voormalige doorgangskamp uit de Tweede Wereldoorlog. Geen leuke stop, maar wel een stop die ik volgens mij gezien moet hebben. Meer dan 100.000 mensen zijn tussen 1942 en 1945 afgevoerd naar de verschillende concentratiekampen. Een lange rij palen langs de weg herinnert de bezoekers aan de data van elk transport en het aantal mensen dat erop zat. De rij lijkt eindeloos en de aantallen variëren van een paar honderd tot een paar duizend personen per transport… Iets verder op de weg zijn enkele resten van barakken, een transportwagen, een stuk van het oorspronkelijke treinspoor en een zeer indrukwekkend monument met 107.000 stenen te vinden. Een steen voor elke persoon in de transporten. Ongelooflijk! Bij de ingang van het centrum zie ik een koffertje met de tekst “wat als je moet vluchten”. Nu, in 2016, zijn miljoenen mensen over de hele wereld nog steeds op de vlucht. Het lijkt erop dat we niet geleerd hebben van het verleden.
Diep onder de indruk van wat ik heb gezien en geleerd vervolg ik mijn tocht richting Beilen en Nationaal Park Dwingelderveld. Ik fiets door weilanden met koeien, bossen en over vlaktes met heide en schaapskuddes. Deze gebieden zijn zeer uitgestrekt en op wat voor mooi moment heb ik besloten hier te komen. De heide bloeit en kleurt de velden paars. Na 80 kilometer vind ik een mooie camping net voor het plaatsje Dwingeloo. Het is erg rustig en ligt in het Nationaal Park. ’s Nachts hoor ik zelfs hoeven rond de tent. Zijn het herten of wilde zwijnen, ik heb geen idee.





Dag 2: Dwingeloo – Rolde
Ik ben lui en sta laat op. Ik heb de hele dag, dus ik besluit het rustig aan te doen. Allereerst fiets ik over het prachtige Dwingelderveld naar Dwingeloo, wederom een erg leuk dorp met een groen en veel gezellige restaurantjes. Tijd voor koffie! Daarna ga ik verder richting Diever. In het bos stop ik om een schuilplaats genaamd ‘Wigwam’ te bezoeken. In 1943 gemaakt door enkele verzetsstrijders uit Diever om in te schuilen. Weer indrukwekkend en ik ben blij dat dit soort monumenten gratis te bezichtigen zijn en hun geschiedenis kunnen vertellen.
De tocht volgt de grens tussen de provincies Drenthe en Friesland en doorkruist het fantastische natuurpark Drents-Friese Wold. Grote vlaktes met heide en bos vormen het decor, gevuld met enkele fietsers, wandelaars en schapen. Ik passeer Appelscha, een dorp in Friesland, en kom in een van de best bewaarde veengebieden van Nederland, het Fochteloërveen. Het is weer een prachtig gebied. Ooit werd in deze gebieden turf gestoken voor de kost. Gelukkig kunnen we nu van dit veen genieten, want de tijden van turfsteken waren zo goed als voorbij toen dit gebied in productie werd genomen.
Tegen de tijd dat ik Assen bereik, heb ik trek in pizza. Ik heb bijna 75 kilometer gefietst en besluit te stoppen bij het eerste restaurant dat een lekkere serveert. Na een stevige maaltijd vervolg ik mijn route door de mooie avondgloed naar de camping in Rolde. Op mijn route bezoek ik natuurlijk het standbeeld van Bartje, een held uit Nederlandse kinderboeken en een tv-serie van ongeveer een eeuw geleden. Hij werd in Nederland wereldberoemd door zijn uitspraak ‘ik bid nie veur bruune boon’n’.





Dag 3: Rolde – Coevorden
Alweer de laatste dag. Ik sta vroeg op. Het is mistig, maar in deze tijd van het jaar betekent dat meestal een mooie zonnige dag. Ik fiets over de Hondsrug, een zandrug ontstaan in de voorlaatste ijstijd, ruim 130.000 jaar geleden. Tegenwoordig maakt het deel uit van het eerste Geopark in Nederland. Het is ook het gebied van vele prehistorische hunebedden. Deze hunebedden zijn gebouwd door mensen uit de Trechterbekercultuur. De leeftijd van de stenen bouwwerken wordt geschat op 3500 tot 5000 jaar en ze staan er nog steeds. Vlakbij Rolde zie ik mijn eerste, naast een moderne begraafplaats. Prachtig. Langs de route passeer ik er nog een paar, sommige klein, andere groter. De grootste vind ik in Borger, waar ook een Hunebedcentrum en informatiecentrum van het Geopark is. Het is er erg druk en helaas respecteren de bezoekers de prehistorische monumenten niet. Ik vertrek snel voordat ik met hen in discussie ga.
De tocht gaat verder door mooie bossen, over prachtige heidevelden en langs vele historische boerderijen in de vele dorpjes. Ik passeer de grote stad Emmen en na weer 75 kilometer kom ik terug in Coevorden. Ook dit is een historische stad, die er vanuit de lucht eigenlijk het mooist uitziet. Het is een vestingstad met een indrukwekkende stervormige gracht eromheen.
Het was weer een geweldige fietstocht langs mooie en indrukwekkende plekjes en weer met veel lieve mensen onderweg. “Tot ’n anermoal!” (Tot ziens)